Verdomme waar blijft de waarheid van toen en nu!?

Het is toch ook nu niet anders als je vergelijkingen maakt! Bedelaar Jezús in Jerez de la Frontera Spanje.

.

De Kapotte.

1955 de winter was op haar hoogtepunt. Binnen brulde de kolenkachel. ‘Zet de Bolero eens op,’ zegt moeder. Met mijn een meter en tien centimeter hoogte kon ik maar net de Philips grammofoon, die op het dressoir stond, bedienen. Ik droeg een korte broek, Peter lederhose, gerafelde wollen trui en een te grote Ruderleiber; witte versleten meisjes lakschoenen, Mijn tenen, die tegen de voorkant van de schoenen drukte, deden pijn. Ik had maar één paar schoenen. Geld voor een lange broek was er niet. Zwartbruine ogen, een witte huid en magere benen met scherpe uitstekende knieën. Een kippenribbenkast. Je kon er xylofoon op spelen. Altijd een rode kop van verlegenheid. In mijn buik worgde de honger. Ik was meer dood dan levend. Thuis werd nooit over honger gesproken. Meer over drank. Zomers jatte ik van het veld en uit boomgaard. In september liep ik voor ik naar school ging eerst het boes in, verzamelde walnoten en at die onderweg op.

Het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog dat was pas erg. De ‘honger verschrikkingen’ van Afrika, nog erger. Daar stierven elke vijf seconden een kind, mens. Of meer. En de derde wereldoorlog die kon elk moment uitbreken. ‘Dus waar maak je druk om?’ saliveerde overgrootmoeder achter haar zakdoek. Ik was nog niet zó… mager als de uitgehongerde kleurling. Mijn ribbenkast een wasbord, maar er kwam genoeg water uit de kraan. 

De courant van 1955:Evenals het probleem van de honger – de verdeling van de wereldwelvaart – is ook het rassenprobleem één van de voornaamste wereldproblemen. Er is geen twijfel aan, dat het zijn oplossing zal vinden. Voor de toekomst van de wereld is het echter van het allergrootste belang, op welke wijze en langs welke weg het die vinden zal.

Op een dag was de suiker op. Niemand had geld voor suiker. De laatste kip werd geslacht. Kijk, hij loopt terug naar zijn hok, zei overgrootmoeder, toen ze de kop met een klap van de bijl had afgehakt.

De courant: De regering moge keihard zijn, ook de feiten zijn keihard, misschien nog wel keiharder. 

Sindsdien droom ik vaak dat ik bij de onthoofden behoor. Ik had geen eigen hoofd. Mijn hoofd behoorde de ander toe. Mijn moordenaars gaven mij levertraan. Drie maal per dag een eetlepel. Ik kreeg aarswormen. Later bleek het iets anders te zijn.

Er waren genoeg moordenaars op aarde, las moeder: Even later zei Luthuli, die een overtuigd christen is, lid van de Anglicaanse Kerk in Afrika: ‘Jullie kunnen toch wel iets doen, voor ons bidden, of God ons bewaren wil voor haat, want het gevaar is groot, dat, als de blanken eenmaal bekeerd zullen zijn tot de liefde, ze te laat tot de ontdekking zullen komen, dat de zwarten alleen nog maar kunnen haten’.

Op ieders gezicht stond nooit iets nieuws. Elke dag hetzelfde gelaat. Elke nieuwe rimpeling was verraad. Een nieuwe emotie was verboden. Een bokkig groepje was de familie. Moeder, oma en overgrootmoeder. De deurbel was uitgezet. Stel, dat de bakker, onder het meel en bloem, om zijn centen komt. Als het pensioen van overgrootmoeder werd uitbetaald kon ze er maar een paar minuten van genieten. Dan kon iedereen zien. Eindelijk kreeg ik een lange broek. Maanden lag ik op de pijnbank van mijn klasgenoten. Samen fileerden zijn mijn angsten en uiteindelijk schopte ik een jongen zo hard tegen zijn ballen dat hij niet meer van de grond kwam en dagen in het ziekenhuis lag. Halleluja. Moeder hield mij thuis. 

De courant: Toen een collega in Zuid-Afrika mij vroeg, of het naar mijn overtuiging nu bepaald noodzakelijk was, als blanke en zwarte christenen samen thee te drinken, om samen in de eenheid van blanken en zwarten in Jezus Christus te geloven, kon ik slechts antwoorden: ‘Zolang het niet mogelijk is, samen uit de éne beker van het Avondmaal te drinken’ – dat is in Zuid-Afrika in de meeste gevallen niet mogelijk – ‘zult u wel moeten beginnen met samen thee te drinken’. 

In het achterhuis werd gedempt gesproken. Op de vensters groeiden ijsbloemen. De achterdeur klemde eerst en ging daarna niet meer open. De kolen raakten op. ’s Nachts bevroor mijn deken en langzaam groeiden de ijsbloemen naar binnen. Op het zeil lag ochtendrijp. ’S avond zette moeder de Bolero op. ‘Zet jij eens de Bolero op.’ Een aanhoudend ritme, ostinaat, de kopjes in de kast trilden ervan. Het leven in de villa was ostinaat. Moeder zei dat ik obstinaat was. In de gang stond een slingerklok die van klik, klak, klik, klak ging. Precies op de maat van de Bolero. De gesprekken tussen de vrouwen eender: links en rechts, links, rechts, korte zinnen.

De courant die moeder las voor die de kachel inging: Vanuit het geloof in Jezus Christus banen zij wegen voor hun Heer in de wildernis.

Wat zie jij er uit, zei oma An schamper, mager als een Duits kindsoldaat dat gister uit de loopgraven van de Siegfriedlinie is komen aanwandelen. Toen het water kookte, riep ze, en nu in bad. Het was zo koud in de bijkeuken dat alle planten ineenkrompen en er was geen zeep.

Als een vliegtuig over de villa vloog dan was dat een teken dat de Duitsers opnieuw in aantocht waren. Als het onweerde dan leek het op een bombardement van de Amerikanen. Weer een vergissing? Bliksemde het, dan was het ongeveer hetzelfde als een spervuur van de Russische vijand en als je honger had moest je de beelden van de concentratiekampen voor ogen nemen. Wie honger heeft, leert het eten kennen. 

Moeder las verder: ‘To Ds Buskes, in memory of your very kind visit to our humble home, with all good wishes from Manilal Gandhi’.

We leefden op rantsoen alsof de oorlog nooit was verdwenen. De schimmel op het brood werd aan de vogels gegeven. De visolie raakte op. 

Moeder had een stukje van de krant gescheurd: Wij doen alsof de rechten en vrijheden, die wij als kerk in het westen bezitten, ons door Christus toegezegd zijn en alsof het onze roeping is, die rechten en vrijheden krampachtig en zo nodig met alle middelen, ja zelfs met atoomwapens, te verdedigen.

2023 Marcuse: ‘Het falen van de humanistische elite wordt doodgezwegen. Zij faalde omdat ze het botste en gevaarlijkste bijgeloof deelde met haar tegenstander.’

En dus met een geruststellend hart is er weinig tot niets veranderd.

.

Robert Kruzdlo inmiddels weer terug in Jerez 2023 Spanje.

Geef een reactie