STILLE
WOORDEN
WOORDEN
KERMEN
Begin van mijn boek KERMIS
Alleen ik kan over de jongen Fallibl, schrijven. Hij, geen kind meer en ook niet volwassen wilde op zijn twaalfde bioloog worden. Het had niets met dierenliefde of aaibeluste gedrevenheid te maken. Ook niet door een bananenschil in een glas melk te dopen om na een paar dagen de pirouettes van eencellige amoebe onder de kindermicroscoop te volgen. Ook had het niets uitstaande met het doormidden snijden van naaktslakken om de hersencellen te vinden; een wonder hoe zo’n diertje met twee neuronen alles kon doen, terwijl een mens er ontelbaar meer heeft. Alles van de mens, zo schreef hij in zijn schoolschrift, zal op een dag onder een microscoop te zien zijn.
Het geschiedde op de eerste dag van de zomerschoolvakantie 1963 razendsnel. Zijn moeder maakte hem voor zonsopgang wakker en zonder iets te zeggen gaf ze hem een briefje waarop stond welke dingen hij moest inpakken en zette een klein leren gerafelde koffertje naast zijn bed.
‘Je gaat op vakantie,’ had ze op de gang gezegd.
Uren later kwam ze terug. Ze had haar jas en een hoofddoek omgedaan. Haar lippen waren felrood gestift, ze rook bouquet naar manzanilla: ‘Kom we moeten gaan,’ zei ze in de deuropening en liep de trap af, de lange donkere gang door, naar de voordeur. Hij schoot in zijn kleren en propte het lerenkoffertje met een sticker van Bad Hotel Domburg erop, vol met wat op het lijstje stond. En meer. Het koffertje woog zwaar.
Robert Kruzdlo 2022