Kirac geklets 2

Schilderijen Robert Kruzdlo: IK BEN ER NIET.

‘We tell ourselves stories in order to live’, hoorde ik laatst. 

Laatst ving ik flarden van een gesprek op. Een lijzige sprekende man, luisterde met een engelengeduld naar een non-stop-rokende man, die nogal besmuikt zijn verhaal deed. De non-stop-rokende man zat niet stil. Het been dat over het andere been heengeslagen was wipte regelmatig op en neer: of hij iemand een schop wilde geven — misschien wel de ideeën die hij had. Hij maakte besmuikt gebruik van de engel…, die soms de advocaat van de duivel speelde: een embleem van onvermogen, versterkt door een overdosis aan goede wil. (Elckerlijc.) De man die de filtersigaret nooit helemaal oprookte leek mij verward en helder tegelijk. Als hij de filtersigaret had uitgedrukt stak hij meteen weer een nieuwe sigaret op. Hij rookte zich de kanker. De man met engelengeduld die in een soort metafysische extase verkeerde: het effect van paddo’s misschien, zei: Ik had altijd vrij willen zijn. Ik weet niet waarom. Ik weet ook niet wat dat wil zeggen, vrij zijn…, in mijn hoofd zoek ik, zoek ik wat ik nu precies bedoel. Daarbij plaatste hij regelmatig zijn rechterhand gekluisd in zijn linkerhand: alsof hij iets of iemand een uppercut wilde geven. De man die zijn gezicht achter wolken rook verborg was een modernistische vernieuwer, een kunstcriticaster, honds en een egotripper, maar een voorspelbare fascistische vernieuwer: connoisseur of catastrophe. De lijzige man was duidelijk zijn maatje, droeg hem op een schild van waarachtigheid en als hij iets vroeg, de tijd die een vraag nodig had, duwde de filterman zijn sigaret in de asbak en stak een nieuwe op. Ondertussen bewoog hij nu zijn andere been op-en-neer. Ik luisterde naar hun gesprek. (Zie foto.) Het was zeker géén Ischa Meijer gesprek, dachten zij misschien?

‘Kun je de vraag herhalen,; vroeg de lijzige en nam een slokje water.

‘Mensen zijn coping verslaafd, maar ze brengen geen offers om een goed gesprek te houden. Ze zijn er niet. Lichamelijk ja. Ze kunnen net zo goed zeggen: Ik ben er niet.’

‘Ik wil alle lagen van de gevoelens leren kennen,’ slist de lijzige en propte zijn rechter gebalde vuist in zijn linker geopende hand.

‘Mensen die lekker gezellig lullen willen geen offers brengen en niet rouwen, weet je, het gaat om het totale zelf, weet je.’

‘Mensen verschuilen zich achter hun huid, maskeren, sluier-lichamen, kom eens naar buiten denk ik dan.’

‘Het zijn hermetische psychopaten, van het ene op het andere moment kunnen ze veranderen. Net als een kind dat huilt. Geef hen een snoepje en hij is stil. Doe een jankend kind na en hij huilt niet meer. We moeten die gasten buiten hun lichaam trekken, eruit roep ik dan, eruit jij, ik ransel je uit je lichaam.’ Hij, ja die daar, wreef de sigaret tussen zijn vingers stuk. De ander nam een slokje water. 

Ik zag twee hermetische psychopaten in gesprek. Een non-stop-rokende pestkop, de ander luisterde lijzig met een gebalde vuist, evenwichtig in de zinnen die hij sprak. Eigenlijk kwam ik niets te weten van hen. Zoals je van psychopaten ook niets te weten komt. Wat je ook vraagt, je krijgt nooit antwoord. Aan Body language genoeg?

‘Ik was bezig in mijn hoofd,’ zei de lijzige, ‘wat is dat toch, dat mensen weer terug in de kast duiken? Uit de kast in de kast?’

‘Alle kwalijke kunstgedachten zitten in het lichaam, het houdt de kunst bijeen, een lichaam is een zak met water waarboven geesten drijven.’

‘In mijn hoofd rolleert alles, wisselt steeds weer, daar ben ik mee bezig.’

‘Wij vullen onze lichamen,’ zegt de filter man, ‘met onbevredigende culturen. Body movements, the things we don’t say…’ 

‘Soms ben ik mijn lichaam niet waard,’ zei de vuistige.

‘Wat niet allemaal in mijn lichaam wordt verspreid? Al die stofjes. Ik ken ze niet,’ zegt de kettingrokende!

‘Wat weten we nouw…, eigenlijk?’ Hij zei: NOUW.

Na een slokje water: ‘Niet veel.’

‘Dan weten we dus niets.’ Hij dronk in een teug zijn glas bier leeg en stopte meteen een peuk in zijn mond.

Beneden begon een orkestje te spelen. Cello en twee violen. Ze speelden Leonard Cohen HALLELUJAH. Ik neuriede mee. Nu verstond ik de lijzige en filtersigaret rokende niet meer goed.

‘…vecht, je vecht tegen de cultuur.’

‘…cultuur is onbevredigend genieten.’

‘…honds, ik ben honds, …KIRAC, ken je KIRAC…, 

Ik boog over het balkon en … hoor…,: We moeten de vijand omarmen. Ineens moest ik aan een echte kunstenaar denken.

.

Klik op:

Kirac 1

Tussenmens Robert Kruzdlo: Wat is een kunstenaar.

Robert Kruzdlo 2022 Cádiz

Geef een reactie