Onderwereld

Expositie Robert Kruzdlo LUIK 2005

Een kort stukje uit mijn boek LUIK waar ik jaren gewoond heb. 1999-2006 Niemand, alleen mijn kinderen en wat vrienden weten dat ik LUIK een van de mooiste-lelijkste stad van België vind. Dostojevskiaans.

Ik observeer vanuit mijn schildersatelier op de tweede etage dromerig de meute in rue pont d’avroy te Luik en ontdek dat de meeste vrouwen, voordat zij naar de voorstelling in het theater Forum gaan, – dat aan de overkant van mijn atelier ligt, zwart gekleed zijn, links en rechts in de winkelstraat zie ik geen kleurige kledij. Deze oude steenkoolmijn stad door werkloosheid gekweld, is de mooiste lelijkste stad van België en dragen daarom bijna alle moeders en kinderen zwarte kleren¿ Ook de schooljeugd loopt slonzige gothic gekleed, zwart van blijheid en uitgelaten existentialistisch.

Rue pont d’avroy Liége 2005

Middagpauze. 

De meeste vrouwen in het zwart, haar zwart geverfd, zwart leren laarzen, begeven zich naar de kiosken waar belegde stokbroden, wafels overgoten met warme chocolade, worden verkocht. Ze zoeken een bankje op of gaan al flanerend, beuzen aan hun stokbrood verpakt in bruine papieren zakken. Treuzelend hangen ze voor beroemde mode winkels. De modewinkels tonen felle kleuren, in vrolijke paletten. 

Dan vegen, slaan ze de kruimels van hun borsten voor ze terugkeren naar hun werk. In de verte hoor ik diep tromgeroffel.

Vreemd. 

Wat zijn de oorsprong van mijn gedachten nu? Wat gaat er aan de gedachten vooraf,’ vroeg Multatuli zich af.

We denken hier nooit over. Kunstenaars ook niet! We maken er gewoon privé denkbeelden en kunst van. De oorsprong van geest of taal bijvoorbeeld¿

De mannen willen nog wel eens iets anders dragen dan zwart. Grijs bijvoorbeeld, donkerbruin versleten corduroy, vuilbruin ribfluweel of totaal versleten fletsblauwe colbert, een gekleurde das… In veder geval kauwen Luikse mannen niet op stokbrood. Soms trippelen, treuzelen kinderen, huppelen, verwend met Luikse wafels, monden onder de chocola en dralen na een veeg uit de pan van hun vader achter hun ouders aan.

Nu dit is wat ik op straat beneden mij zie.

Treurig toch?

Kunst is geen logica of verstandelijk iets en als men kunst uitlegt is dat geen kunst. Kunst is hooguit een op hol geslagen drift. Ik ben ongepolijst, een drommel in de kunst.

Al die tijd, dat ik deze scènes dromerig heb aanschouwd, speelt er op de achtergrond Mahlers Kindertotenlieder. Mahlers grote muzikale treurmuziek en, …dat niet in taal te vangen is. Vandaar. Een kind verliezen aan de dood, waardoor een lege sprakeloze plek overblijft en waar alleen de muziek nog kan spoken, een verzadiging van hopeloosheid aan emoties, tuimelende stemmen en,… dat allemaal bijeen, het is van een hartverscheurende toevalligheid dat ik zoveel vrouwen in het zwart zie.

Een stoet nadert.

Plotseling wordt een enorme spandoek de straat in gedragen: Dutroux naar de hel!

Luik 2005

Over de vensterbank loopt een dikke bruin-witte kakkerlak. Daar ben ik aan gewend geraakt: “Nu wil u vertellen, heren, of het u zint het te horen of niet, waarom ik zelfs geen kans heb gezien een insect te worden. Ik verklaar u plechtig dat ik meermalen een insect heb willen worden. Maar zelfs dat heb ik niet klaargespeeld.” Dostojevski 1864.

Morgen wordt een expositie van mijn werk in een Luikse galerie geopend.

Robert Kruzdlo Barcelona 2022

Geef een reactie