De Tussenmens.

Zwartgatschilder.
Foto Robert Kruzdlo Maastricht 1995

Aan het woord een academicus; een zwartgatkijker.

Kan de student zich niet beter rustiger, kritischer en aandachtiger lezend in zijn leerstof verdiepen dan de luisterende student die, zelfs als hij uitgeslapen is, en zeer gemotiveerd, na een kwartier van luisteren – naar de denkbeeldige academicus – de draad van het verhaal al ‘wel’ weer kwijt zal raken. Drie kwartier ongestoord het woord nemen? Wat is daar het effect van? Je wordt een ‘zwartgatkijker’.

Hij nam een slok whisky.

En weet je de mens, laat mij niet lachen de mens, weet je, ken je Johannes 20, 19… eerst een slok, die zegt:

Gij kent het leven niet en wilt dan iets van de dood,

dat is wat ik bedoel, we weten niet, kennen niet alle feiten en als we niet alle feiten kennen weten we niets, en, moet ik dan die jonge mensen uitleggen wat liefde is?

Met zijn vinger omhoog probeert hij de ober te lokken. Die kijkt niet. Een straal zon valt door een klein raampje. Je kunt de stralen tellen.

De mens zal het niet lang maken, geloof mij, door de uitputting van de natuur zal hij het niet lang maken, over en uit, weg zijn loopbaan, boeten zal de rest die overblijft, en, en wat ik je zeg, ze kunnen ook meteen de bibliotheken sluiten, die boeken zijn niets meer waard, dat zeg ik je…

Een whisky en vino tinto

dat zeg ik je, want de mens heeft de wereld naar de kloten geholpen en het is totaal ondenkbaar dat het tegenovergestelde gebeurt, ha, ha, beter kan het met de mens niet aflopen, hij kan opnieuw beginnen en weet je, dit zal gebeuren omdat de mens zich niet wil temperen, temperen in alles, minder kinderen, minder van dit en zus en zo, zus en zo, let op mij dat wordt het. Hét. 

Het ijs in zijn glas maakt toktoktok.

Alleen de lust en niet de liefde heeft gewonnen, alleen de lusten bestaan, biologisch en neurobiologisch, de lusten…, de lusten die zijn het zus en zo, zus of zo, maar van de liefde, o goddedegod, van de liefde kun je niets anders beweren dan het zich lustig heeft voortgeplant.

(Monoloog van een hoogleraar in de neurobiologie-filosofie “De positie van de TUSSENMENS” op een terras te Jerez de la Frontera.)

Geef een reactie