Gedicht schrijven?

Wat zijn mooie benen?

Toe, zeg het, man.

Ik heb ze niet, die benen.

Nee, zeg nu niet dit of dat.

Die benen zijn erniet.

Nee, zeg nu niet dit of dat.

Wijs mij de mooiste aan,

gebeend op de vlucht.

De poëzie roept raadselen op en is in het waakleven vaak ontoegankelijk en toch, lees ik iets en dat iets is op een of andere manier duidelijk, hoe precies weet ik op dat moment niet. Ik schrijf soms zo vreemd dat ik niet weet wie er schrijft. Het komt voort uit miljarden kluiten neuronen die even stil zijn als de stem van een boom. Het duistere domein van Freud telt niet mee. Het onbewuste ook niet. Het breingebeuren stelt mij tevreden: Ik weet alleen bij het wakker worden,/dat wie het lezen, krankzinnig worden./Doch herinner mij, als ik in slaap ben geraakt,/dat ik zelf dat boek heb gemaakt.*

Of “ikzelf” dat gedicht hierboven heb gemaakt, geloof ik niet. Dat iemand anders dan die IK dat heeft gedaan dat wel. De gave om te dichten komt niet voort uit een IK. Ook niet uit een narcisme, het is een beleving van de schoonheid waartoe mijn brein mij verleidt. Om die beleving gaat het, hoe krom of recht dan ook, de raadselen van het brein.

*Horror Coeli, Willem Frederik Hermans

Geef een reactie