BOK COVID

.

De BOK COVID hangt in Madrid Museo Lázaro.

Madrid 23 maart 2023

De Spaanse schilder en graveur Francisco Goya y Lucientes, (30 maart 1746 en gestorven op 6 april 1828) vond dat hekserij is gebaseerd op redeloosheid en dat de angst aangewakkerd werd door de kerk en inquisitie, om zo de macht te behouden. Goya, was de eerste kunstenaar die woke was. Een echte woker. Maar geen vrolijke links progressieve kunstenaar.

Het onderwerp van het schilderij De Bok, is een samenzwering van oude heksen te zien: coven genoemd en vindt ‘s nachts plaats. Een man met een wit overhemd is overvallen door heksen op zijn rustplaats. De man wordt gekweld door de koningin van de heksen, die met haar gele cape in het middelpunt van de compositie is afgebeeld.

Heksen doen verschillende dingen: de oudste heeft een uil op haar hoofd, draagt een mand met kinderen die uit huis gestolen zijn. Naast haar staat een heks met een witte cape, die met kaarslicht de samenzwering, de covid, voorleest. Een andere heks steekt een speld in de rug van een foetus om er bloed uit te zuigen. Twee vleermuizen grijpen haar mantel vast. Weer een andere heks verlicht met een kaars de angstige overvallen man. Vanuit de donkere hemel doemt een figuur, misschien de echte duivel op, met botten in zijn handen. Het dramatische effect van dit schilderij is Goya’s stijl. Zo verdiepte hij zich in angstaanjagende ritueel, zeer sombere kleuren om te laten zien hoe belachelijk de covid eigenlijk was. De kerk kon zijn reet likken.

De moeders, vrouwen, kinddieven brengen hulde door baby’s te schenken. Kinderen met het zuiverste bloed. Duivels drinkgelag. Er is er zelfs een die een uitgemergeld kind aanbiedt of een aan een stok. Alles in grijze, bruine kleuren. Je wordt er niet vrolijk van.

Deze heksen zijn al ter dood veroordeeld, worden vervolgd maar, waren voornamelijk boerinnen zo blijkt. Zij hadden eigenlijk niets te maken met de duistere covid uitvoering. Laat staan dat ze het met een bok deden. Goya, liet zien hoe je vrouwen kunt stigmatiseren.

Fictie en werkelijkheid. Bijgeloof, het kerkelijke geloof en de moordenaars uit naam van het christendom. Het kind opofferen om de zuiverheid van de ziel?

Goya, vond dat de hekserij gebaseerd is op redeloosheid en de angst is aangewakkerd door de kerk en de inquisitie, om zo de macht te behouden. Dat dit van zijn schilderijen afdruipt is duidelijk. Maar wat is er nog meer te zien?

Goya, was de eerste kunstenaar die woke was. Een echte woker. Een propper om naar de schilderijententoonstelling te komen om bewust te worden van het onrecht dat vrouwen werd aangedaan. Een anti affiliatie kunstenaar. Een influencer zonder internet. Draadloos.

Goya’s schilderijen zijn ondanks de kleuren, toch zo grijs, zo grauw en met bilirubine kleuren dat je er bijna niet in gelooft. Schilderijen waar ik niet lang naar kijken kan. Ook het schilderij de Bok. Het ‘kijkgeloof’ ontbrak me. En zonder geloof kan ik niet leven.

.

Robert Kruzdlo 2023 23 maart

Terugreis naar mijn dorp Jerez

Op reis in/uit Nederland naar Spanje had ik verschillende ontmoetingen met kunstenaars, schrijvers en een uitgever. In Hilversum had ik een ontmoeting met de legendarische ironische clown en intelligente Limburger Chrétien Breukers en zijn buikspreker Hans van Willigenburg van De Nieuwe Contrabas. 

Abboneer je op DE NIEUWE CONTRABAS!

Een lang gesprek over boeken met uitgever Marc Vleugels, van uitgeverij Vleugels. 

In Hilversum, wilde ik een oude vriend bezoeken. Die was niet thuis. Ik kwam voor de provinciale verkiezingen héél véél D66ers tegen. (Dikke66ers.) Later langdurige gesprekken, in een plaatselijk café, over politiek waar ik niet wijzer van werd.

Dwars door Spanje met de trein kwam ik Paco Huelva, tegen. Mooie man, schrijver en zoals een Spanjaard reageert, op je plaats. (Hij schreef o.a.: “La flor del ray” een roman is met een sterke dosis metalliteratuur.)

Na Malaga, naar Torrox – vrienden bezoek – bezocht ik het Picasso museum in Malaga. Torrox ligt een uur met de bus van Malaga.

Een zelfportret, …had zo gekund, waarom ook niet? Foto onder: Robert Kruzdlo in het atelier van Picasso.

Wachten op Godot.

En uiteindelijk met de trein via Cordoba terug in Jerez de la Frontera. ‘Wat een dorp,’ zei ik tegen mijzelf. Het is een stad, maar toch, dorps.

In de Volkskrant las ik aldus Connie Palmen: (…) die iets tussen zichzelf en de wereld moet plaatsen om die echt te kunnen zien,

Wat een kromme zin. Connie legt in het krantenartikel niet uit wat dat iets is, en als het al iets is tussen zichzelf en de wereld, zie je de wereld NIET meer!

Feminisme zoals mijn moeder.

ROME, ITALY – JUNE 14: The pornstar Ilona Staller, Cicciolina nicknamed, candidate of the (Italian) Radical Party, becomes deputy, Member of Italian Parliament. . June 14,1987 (Photo by Edoardo Fornaciari/Getty Images)


Ccciolina:

“Ik heb me een feministe gevoeld omdat ik seks als een spel heb gebruikt en in ieder geval ben ik degene geweest die mannen als seksuele objecten heeft gebruikt”

of

“Als Poetin een vredesakkoord tekent, bied ik hem een ​​nacht seks met mij aan.”

of

“Ik ben nog steeds op zoek naar de man van mijn leven.”

Of klik hier…

De kapotte 9

Dit is de laatste van De kapotte, teksten uit mijn boek Kermis en Het.

De perfecte herinneringen uit mijn jeugd is niet mogelijk, laat staan voor iets dat geschreven is en al helemaal niet voor notities als deze, die uit duizenden en nog eens duizenden van mogelijkheidsflarden van herinneringen zijn samengesteld. Hier zijn brokstukken meegedeeld waaruit zich, zo de lezer dat wenst, zonder meer een geheel laat samenstellen. Niet meer. Brokstukken van mijn kindertijd en jeugd, niet meer. Over de rug van de familie, niet meer. Over de rug van velen, niet meer. Ik ben geboren en liefdeloos opgevoed. Terug naar Amerika is na drie keer niet gelukt. Ik ben er niet welkom. Nergens een thuis, niet meer. Zonder vader opgevoed, drie keer op straat gezet en nergens welkom. Ik kan mijn moeder bedanken en over de rug van de familie doe ik mijn verhaal, niermeer en niet minder.

Robert Kruzdlo

Ivan een van de beste flamenco zanger uit Jerez. Rechts Robert Kruzdlo 2022

De kapotte 7

Hij geeft zich prijs zoals een dichter doet.

Ik luister naar de tong van de koe die langs zijn snuit glijdt. Wolkjes wasem spuiten uit zijn natte neusgaten. Tegelijk stroomt een enorme koeienvlaai dampend uit zijn benige achterste. Koeienstront, koeiendrek stinkt lekker. Wie tegen drek kan, is een echt mens: ik ben een koemens. Niemand, behalve de koe, die mij gezien heeft – wat de koe niet weet – knoop ik mijn gulp dicht. Ik zie mijzelf in een oog van de koe. Wat begeert er daarna?

‘Die Menschen sind eine dreckige Art,’ zei oma vaak.

Dit land is een stinkend moeras waaruit de mens is voortgekomen, mijmer ik. Uit het veen getrokken, klei, zand en mergel heb ik geleerd op de lagere school, zijn wij groot geworden.

Uit het boek Kermis en Het.  

De kapotte 6

Robert Kruzdlo en moeder Aice kerst 1956

(…)

Ik: ‘Nee nooit, ik heb nooit een gesprek met mijn moeder. Als ik iets zeg, zegt ze bijna nooit iets terug. Zelfs als ik haar vraag of ik iets voor haar kan doen, maakt niet uit wat, haalt ze haar handen door haar haar en steekt die in de lucht: ‘Wat moet je nu weer?’ En als ik een dag niets zeg, zegt ze: ‘Wat ben jij toch een pestneger om niets tegen je moeder te zeggen. Ze begint vaak een zin met: Wat ben jij, wat lijk jij op je vader…’ 

‘Wat…, pestneger, heeft ze dat gezegd?’

‘Ja, dat zei ze, pestneger. Weet u wat pestneger betekent?’

‘Ja, een socialist, een pestneger is geen libertijn maar een socialist. Geloof jij in god?’

‘Nee, de nonnen in het klooster en de stinkende parochiepriester hebben het bij mij vergald, sadisten waren het. Ik kan het weten, ben een tijdje misdienaar geweest. Om hen heen hing een walgelijke vieze lucht. Ze lieten boeren en scheten. Elke woensdagochtend, na de kindermis, vroeg de priester tijdens het biechten of ik aan mijn… Als kind proeft het springend vocht naar zeepsop.’

Ik schrik, dit moet ik nooit vertellen. Toch: ‘Op een zondag na de mis heb ik er een keer uitgeflapt… dat Christus aan het kruis nog schoner is dan jullie allemaal bij elkaar en dat hij onder zijn lendendoek zijn enorm geslacht verborgen houdt. Misschien wel een stijve piemel. Daar kunnen jullie niet aan tippen.’

Ik was niet meer te pruimen. Straf natuurlijk. Uren moest ik knielen op de marmeren vloer van de sacristie en honderd weesgegroetjes bidden. Ik plaste in mijn broek. Voor straf hebben ze mij, de nonnen, midden op het schoolplein met een tuinslang – kan ook een brandslang zijn geweest – natgespoten. Alle kinderen van de nonnenschool moesten toekijken. Ik moest midden van het schoolplein blijven staan druipen. Weet u, ik zit er niet mee.’ 

Er volgt een lange stilte.

‘Ik was zo bang.’

Er volgt opnieuw een lange stilte. De geluiden om mij heen verdwijnen. Zonder te weten waaraan ik denk. Het, de herinneringen gaan hun gang maar in mijn hoofd.

Hij: ‘Als god bestaat dan heeft hij dit allemaal gezien en als de hemelpoort alleen opengaat voor die stinkers, kun je maar beter niet naar de hemel gaan. De hel, het vagevuur, zijn er niets bij. Ik zou liever in de hel willen verpozen dan weet god wat hij allemaal heeft veroorzaakt. Kijk, we worden geboren zonder woorden en gaan ook dood zonder woorden, dus… denken is er straks niet meer bij. Alles wat er tussen de geboorte en de dood wordt gezegd, is een illusie, is onzin, maar wel mooie onzin, dat zie je aan die gelovige pinguïns en pierewaaiers met hun losse handjes. Die hebben hun mond vol van… Omdat wij het leven niet begrijpen, overleven we met onzin. Niemand kan zonder onzin, alleen, …onzin is voor veel mensen een feit en voor de ander nietszeggend. Het zijn woorden, alleen woorden. Begrijp je dit? 

Uit het boek Kermis en Het.

De kapotte 5

Nachtmerrie.

Met mijn hoofd tegen het koele beregende autoraam val ik in slaap en laat de beelden in mijn hoofd voor wat ze zijn. Ik kan ze niet tegenhouden, veranderen of kiezen.

Vanuit het zijraam zie ik tot mijn ontsteltenis, een lange rij schimmen, mensen voor een broodkar staan, volgeladen met witbrood waarop hakenkruizen zijn ingebrand. De mensen scanderen allemaal op dezelfde manier om brood. Hun stemmen knerpen, gestold hard als vloeibaar lood, smeekbeden, woorden die uit hun monden stollend verbrokkelen als sintels. Echoënd, vijzelend als stalenwielen die piepend de bocht omgaan. Taal kon het niet zijn of zelfs worden. Het was een verkruimeld huilen. Hun smalle houtskoolachtige handen geheven in de lucht verdwenen. Houtskoologen, dieptreurige blikken geschetst in de regen wist het uit. Tegelijk kwamen de beelden weer terug. Met hun holle ogen, waarachter geen leven zit, geen dromen, geen toekomstlicht of doel, kijken ze geobsedeerd naar de broodkar, die plotseling in een berg slangen verandert. Uit hun mondholtes, kotst zwart krijt, wijd opengesperd rotte tanden. Sommige huilen zwarte tranen, anderen huilen vuurvliegjes. Kinderen dragen vodden, vale doeken om hun hoofd en soms twee overjassen over elkaar. De meeste mensen zijn verbrand en mager, hun onderbenen lijken op de poten van de kraanvogel, zoals op geboortekaartjes is te zien. Zelfs als ik naar hen zwaai, komt er geen verandering in hun houding. Ik schreeuw: ‘Ik kom eraan, ik snap jullie en ik wil voor jullie een liedje zingen: Du… Du, du liegt mir im Herzen, Ja, ja, ja, ja, weisst nicht wie gut ich dir bin…’ 

Tussen bergen grijs oorlogspuin, zwartgeblakerde bomen komt plotseling een beeldschone jonge vrouw in kleurige kleren tevoorschijn. Ze heeft een bordje om haar nek met haar naam erop. Ik kan de naam niet lezen. Ze lacht. Langzaam worden haar zomerse kleren zwart, grit en grijs en zij valt als as uiteen. Ik hef woest mijn hand in de lucht en zwaai. Huil. Zij zwaait terug. Één hand wordt een wolk stof. Met de andere hand wijst ze met een vinger naar de stofwolk waarin de wachtende menigte in opgelost. Ik ruik rook. Een explosie. Een knal… Er vallen bommen uit de lucht.

Ik kijk naar wat er in mijn hoofd is gebeurt en ben verbaasd dat ik dit allemaal heb gezien zonder ogen. Gehoord zonder oren. Dan weer een knal en ‘het hoofd’ verdwijnt. Ik open mijn ogen en zie nog net een rij schoolkinderen verdwijnen in een straat grenzend aan het plein.

Niets ging er door mijn hoofd. Het is er nog steeds. In mijn andere hoofd… 

2023 robert Kruzdlo. Deze droom staat in het boek KERMIS EN HET.

De kapotte 4

was als een tuin

nooit door iemand gevonden

die niets verwacht dan

enkel de woorden

die uit de stilten

het zingendbrein opwellen

.

wat groeit uit de aarde is niet 

het woord dat aangeraakt

het lichaam verwond

oeroud huiver ik in de zomer

Links Robert Kruzdlo 1957/58 Eerste communie Maastricht

Op een dag is het er opeens weer. Ik had er nooit meer aan gedacht. Het, je bent er weer. Hoe is het mogelijk? Braunschweig. Het is sterker dan ik mij met de beste wil van de wereld kan herinneren. Zonder Het besta ik niet. Noem het breinmuziek.

Elke zomer spitte ik, achter de bloeiende seringen, een door onkruid overwoekerd stukje tuin om. Vanuit de villa kon niemand mij zien. In mijn aarde kwamen de jonge loten bloemkool-, tomaten- en bonenscheuten op. Het water uit de regenton gebruikte ik om ze te besproeien, alsof het mijn vriendjes waren. Ik kon gebiologeerd naar de piepkleine plantjes kijken. Ze werden groter en groter. Elke dag keek ik naar ze. Op een dag was de bloemkool groot genoeg, dacht ik. Ik was gelukkig en trok haar met wortel en al tussen het onkruid uit de droge aarde. 

Met de bloemkool liep ik trots de keuken in.

Overgrootmoeder speelde het met verve. Ze maakte de bloemkool schoon en deed water in een pan. Twee sneden brood en bloemkoolsoep. Na het eten ging ik tevreden naar mijn kamer. Op mijn bed liggend las ik het boek Arendsoog.

Plotseling was moeder thuisgekomen. Er stond een vreemde man in de keuken. Moeders nieuwe vriend, zojuist aangekomen uit Duitsland. Overgrootmoeder was blij, want ze was gek op blonde Germanen. Ze sprak goed Duits. Vanaf die dag kreeg ik van overgrootmoeder Duitse les. De provisiekast werd gevuld. Rijen bier, flessen jenever, blikgroenten en worst kwamen op de lege planken van de kelder. De Duitser had het allemaal voor moeder en ons over. Hij zei: ‘Je zal weer gaan groeien.’ De kelder lag vol kolen. De bakker was tevreden. Moeder kwam dagen haar kamer niet uit. 

De deurbel werd aangezet. Mensen kwamen langs. Plotseling verscheen er op de tronies van de vrouwen nieuwe plooien. De strakke lippen ontspanden, een glimlach kwam terug. Moeders ogen schitterden soms. De vrouwen klopten de kleden, stofte en dweilde de kamers, de meubels in de was en het koper werd gepoetst. En ze werden dames, begonnen de glazen op te poetsen en klaar te zetten op het dressoir. Iedereen was er weer na een lange tijd van absentie: de krantenjongen, een lilliputter. Ik was een kop groter dan de lilliputter die op zijn tenen ging staan als hij iets zei.

Een dorre tanten, boer Aflaat met twee voortanden, de oud-Kolonel: stomdronken hebben ze hem eens gevonden met zijn jas aan als broek. En ja, de leraar van de lagere school Holtzberg. Zelfs de pastoor kwam een glaasje meedrinken. Hij stonk naar reuzel en spek. Nee hij stonk naar bromidrosis. Soms stak hij twee vingers onder mijn korte broek, …tot aan mijn anus. Ja dat is pas wat anders dan tot het elastiek. Als je twee verdovende middelen gebruikt: het geloof en alcohol, kom je altijd verder. Toen er eenmaal veel drank in de lichamen, de vrouw en de man was, begon het gezelschap over de verloren oorlog, over de blunders van de stomme, kreupele, dove en de blinde.  

De blonde Duitser met zijn bleke hoge jukbeenderen droeg een insigne. Een ‘spiegelei’ werd er gezegd. Iedereen moest erom lachen. De villa was warm. Moeder zette de Bolero op en haalde de castagnetten tevoorschijn. Op het bleke gezicht van de Duitser kwamen rode blossen.

Pas in de vroege ochtend werd het stil in de villa. Het was zo stil dat ik in de verte de kikkers hoorde kwaken. De Duitser had zijn insigne aan mij gegeven. Hij had mij over mijn donkere krullen geaaid en gezegd: ‘Zeg tegen niemand dat ik gevochten heb in de operatie Braunschweig Fall Blau.’

Vandaag heb ik het opgezocht. En gelukkig is er altijd een “Crack in everything, that’s how the light gets in.”

Er is geen man die het lukt een spoor na te laten bij Ellen Deckwitz

Ellen Deckwitz houdt tijdens het *podcasten* van vaginaal- en schede-letteren. Ook in deze aflevering wordt de ‘schede en het lekken van’ weer lacherig en houtain genoemd. Meteen in het begin van Boeken FM: ‘Charlotte Remark ligt met buikkramp in bed en heeft haar tweede menstruatie gehad.’

Wat dit met literatuur te maken heeft?

Luister alle afleveringen van Boeken FM af en je zult van lekkende kruisjes tot natte slipjes tegenkomen: ‘Daar krijg ik een nat broekje van.’ Klotsvaginale uitdrukkingen schuwt ze niet. Ik ben met turven gestopt om een lange lijst van deze uitdrukkingen aan te leggen. Deckwitz zou eens een boek moeten schrijven over de duizenden vaginale stemmen die ze hoort. Ze zit erop. Nu nog wachten op haar eerste roman. Een verzameling uitdrukkingen heb ik al. Luister naar dit begin: https://www.groene.nl/podcasts/boeken-fm

Haar wangen glimlachen steeds weer Ellen Deckwitz tekening Robert Kruzdlo 2023

De Kapotte 3

Al deze beelden behoren ook u toe.

Als kind jatte ik groenten van het boerenland. Jonge loten van witte kool, spruitjes, peen, aardappelen enzovoorts en plantte die in de tuin van overgrootmoeder. De percelen, die aan de rand van het bos eindigden, waren het veiligst om niet betrapt te worden. Ik nam, dat was geen stelen. Overgrootmoeder huilde als ik haar de opbrengst liet zien. (Zie foto rechts Robert Kruzdlo Naere-Kanne.)

Het was een dag voor kerst. Op mijn zwarte krullende haar dwarrelde sneeuw. Ik was naar de winkel gestuurd voor een rond brood en een pak suiker. Met knikkende knieën kwam ik thuis. ‘Waar is het wisselgeld?’ vroeg overgrootmoeder. ‘De bakker heeft het niet teruggegeven,’ zei ik vol schaamte, ‘er stond nog een rekening open.’ Overgrootmoeder zocht naar haar zakdoek.

In mijn kamer huiverde ik van de kou, terwijl bij de buren een kind onder een knoestige mamoetplataan schommelde. Ze had een dikke jas aan, een das om en een muts op. Een knalrode, dikke wollen muts. Ik zag haar gezicht en ogen niet. Onder de mamoetplatanen stond een kleine woning en er brandde achter alle ramen zachtgeel licht. Het licht weerkaatste op de enorme gemarmerde stammen van de bomen, die ogen en oren hadden. Het uiteinde van de mammoetplatanen, afgeknot, leken op verkoolde mensenknuisten. Ze staken in de lucht als een hemels protest. Ik krabde met mijn duimnagel het ijs van de ruit. Dat zag het kind. Het rende het huis binnen.

In het huis gingen overal de lichten uit. De kerstboom brandde. Het kind, dacht ik, wordt nu overladen met geschenken. 

Achter het huisje werd de lucht zwart. In het dal veegde de autokoplampen over de besneeuwde wegen. Ik kon een miljoen vierkante kilometer probleemloos overzien. Mijn hersens hadden dezelfde inhoud als de omgeving. Het was zo stil dat ik elke rimpeling in de lucht kon horen. Ik tuurde dromerig naar het kerstboomlicht. Het werden steeds meer lichtjes. Mijn vingers plakten aan het ijs op de vensterbank.

Het kind zwaaide met een roze lint. Ze danste hortend van raam naar raam en soms keek ze mijn kant op.

Iemand trok het gordijn van de woonkamer dicht.

Zonder vrees, …rende ik over de witte bospaden, de heuvel op. Ik kende alle paden en wortels. De walnootbomen huilden en roken naar citroen. De hazelnoot stond nuffig tussen de berken waaronder ik, de afgelopen zomer, mijn eerste kus aan een meisje gaf. Op de terugweg stootte ik op een nest met egels in winterslaap. Ik trok aan mijn trui en nam ze opgerold in mijn trui mee. Overgrootmoeder zei: ‘Die kun je niet eten.’

Daarna kroop ik met mijn kleren in bed en trok de dekens zo ver over mijn hoofd dat ik geen geluid meer hoorde. En ik zag beelden in mijn dromen. Net zo scherp als de lichtjes van de kestboom.

Nu alles verzonnen lijkt, denk ik nog steeds aan mijn afgeknotte leven …

.

Robert Kruzdlo 2023

De Kapotte 1

Robert Kruzdlo 1975 Balg Friesland. Foto Joke

Stadzee.

De Kapotte 1

Omdat ik van geboorte Amerikaan ben, geen Nederlands paspoort heb en daardoor niet in aanmerking kwam voor een studiebeurs, moest ik beroep doen op het Prins Bernardfonds. (Tot 1999 Prins Bernardfonds.) Die was laag. Ik had tijdens mijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten altijd geld tekort. Pijnlijk zelfs dat ik ’s nachts een baantje moest zoeken; Leslokalen van de Gerrit Rietveld academie schoonmaken. Gelukkig stond in een van de houtenlokalen een piano waar ik graag elke avond op tingelde wat niet betekent dat ik slecht piano speelde. Op kerstnacht op de grens van een diepe depressie schreef ik dit korte verhaal.   

De straten waren winters en draadrecht leeg. In het vette zwarte grachtenwater glom zacht licht dat uit talloze ramen van de smalle grachtenpanden scheen. Een medemens, zelfs niet op de tramhaltes, kon ik zo snel niet vinden. Dagen sjokte ik met mijn ziel, zo zwaar als een psychologische encyclopedie onder mijn arm, langs felverlichte ramen aan de straatkant, waarvan de gordijnen niet gesloten waren. De kerstboomlichtjes brandden nog. Het gezin en aanhang rond de tafel wachtten het uur af waarop het vuurwerk kon worden ontstoken. 

Soms stond ik een ogenblik stil voor een raam, maar niemand, behalve de kinderen zagen mijn donkere gestalte, oplichtende gelaat en treurige blik waarmee ik hun aandacht probeerde te lokken. Soms tikte ik op een raam. Men schold mij uit voor klaploper, hond en ik kromp verder ineen. Leeg, hol vanbinnen, hoopte ik stilletjes op een beetje geluk, misschien om de hoek? Doch alles bleef hetzelfde. Ik bestond niet. Ik had het aan mijzelf te danken.

Niemand had mij voor de oudejaarsavond uitgenodigd en als straf – in de stad woonde geen familie – moest ik mij vergapen aan de gezelligheid, het grote wij gevoel dat zich achter het blinkend glas afspeelde.

Zo voer weemoedig mijn gedachten als een bootje door de straten te midden van oprijzende huizen met soms hels verlichte ramen, fel schijnende verkeerslichten en doodse etalages, Straten waaronder het plaveisel zeeën van woede deinde. Als een nachtelijk bootje voer ik als vreemdeling verder zonder mijn koers te kunnen bepalen. Er waren geen schimmen van zatlappen, junkies. Die waren natuurlijk elders ondergebracht. Geen hoer had haar raam open. Ik belde aan bij een vriendin die door de kier van de deur prevelde dat haar vriend dit niet leuk zou vinden. In de gang kloven drie honden aan een bot. Ik deed een stap naar binnen en kuste haar op haar voorhoofd en wilde haar aflebberen. Een stem vroeg waar ze bleef. Toen drukte ze mij de straat op en deed de voordeur dicht. ‘Sorry,’ zei ze nog. Die avond had ze geen zin om mij te pijpen. 

Ik voer verder door de straten, de stad met nergens een krassend koffertje, geen lege taxi en alle cafés waren gesloten. Koud was het, zeiden mijn tenen. Voor de winkelruit verloor ik even mijn eenzaamheid. Een rij paspoppen, naakt in een bevroren houding, onbewogen bewogen. De kades aan weerszijden vol met blik en ongenietbaar de rijen kale bomen en nergens een zuchtje wind. Ik had het allemaal aan mijzelf te danken. Een zee van ellende was mijn deel. 

Schurftige weemoed krabde aan mijn ziel die ik loodzwaar verder door de stad roeide. Waar voer ik heen? Langs trieste uitgesleten granieten traptreden en donkere trapportalen, door lege parken en zwarte tuinen naar de buitenwijken. De maan scheen feller de stadszee binnen en ik voer verder door de straten, roeide op tegen het Nieuwjaar van droefenis en melancholie. Achter mij een diepe voren van pijn. Halleluja. Op mijn kille stille vaart klotsten de kinderkopjes tegen de steven en wangen van de boot en roeide ik tegen de klippen van de tijd op. Mijn handen deden pijn, blaren brandden en sprongen open, mijn vingers bloedden. De geur van gebraden eend, wijn, oliebollen en fondant maakte mij woest. Ik trok harder aan de riemen tegen de stroom in van Oud en Nauw. Elk moment kon het vuurwerk losbarsten. De sterren dansten en de maan scheen nog nooit zo helder in een steeg waar ik halthield. Het leven zal opnieuw beginnen als de mensen uit hun huizen komen en ik met bloedende handen naar ze zwaai. Roem zal ik krijgen, geen kommer meer, en er zal voldoende drank en eten zijn, omdat ik eenzaam de stad heb doorvaren.

Ziedend van woede bespot ik mijn lege maag en eetlust. Negentienhonderdzeventig ik ben eenentwintig jaar.

Plotseling kwam vanuit een donkere steeg een jongen naar mij toe. Ik herkende hem al te goed. Ook hij had blaren aan zijn handen. Als spiegelbeeld duwden wij aan het einde van een steeg een poort open en als een huizenhoge zeegolf, stroomde fel licht over ons heen. We zijn er. Wij, ik en jij. Ziel en lichaam, alle twee thuis. Een. 

Verder voortgedreven door dromen, moest ik hard in mijn arm knijpen om te weten of ik nog bestond. Gelukkig waren er heldere sterren die gaten prikten in het doek van mijn verbeelding. Ik had de keuze om voor altijd in het licht te blijven, in waar er niets bestaat of ik zou terugkeren naar de laatste twaalf seconden. Dit laatste werd met veel vuurwerk gevierd.

.

Robert Kruzdlo Jerez 2023

Verdomme waar blijft de waarheid van toen en nu!?

Het is toch ook nu niet anders als je vergelijkingen maakt! Bedelaar Jezús in Jerez de la Frontera Spanje.

.

De Kapotte.

1955 de winter was op haar hoogtepunt. Binnen brulde de kolenkachel. ‘Zet de Bolero eens op,’ zegt moeder. Met mijn een meter en tien centimeter hoogte kon ik maar net de Philips grammofoon, die op het dressoir stond, bedienen. Ik droeg een korte broek, Peter lederhose, gerafelde wollen trui en een te grote Ruderleiber; witte versleten meisjes lakschoenen, Mijn tenen, die tegen de voorkant van de schoenen drukte, deden pijn. Ik had maar één paar schoenen. Geld voor een lange broek was er niet. Zwartbruine ogen, een witte huid en magere benen met scherpe uitstekende knieën. Een kippenribbenkast. Je kon er xylofoon op spelen. Altijd een rode kop van verlegenheid. In mijn buik worgde de honger. Ik was meer dood dan levend. Thuis werd nooit over honger gesproken. Meer over drank. Zomers jatte ik van het veld en uit boomgaard. In september liep ik voor ik naar school ging eerst het boes in, verzamelde walnoten en at die onderweg op.

Het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog dat was pas erg. De ‘honger verschrikkingen’ van Afrika, nog erger. Daar stierven elke vijf seconden een kind, mens. Of meer. En de derde wereldoorlog die kon elk moment uitbreken. ‘Dus waar maak je druk om?’ saliveerde overgrootmoeder achter haar zakdoek. Ik was nog niet zó… mager als de uitgehongerde kleurling. Mijn ribbenkast een wasbord, maar er kwam genoeg water uit de kraan. 

De courant van 1955:Evenals het probleem van de honger – de verdeling van de wereldwelvaart – is ook het rassenprobleem één van de voornaamste wereldproblemen. Er is geen twijfel aan, dat het zijn oplossing zal vinden. Voor de toekomst van de wereld is het echter van het allergrootste belang, op welke wijze en langs welke weg het die vinden zal.

Op een dag was de suiker op. Niemand had geld voor suiker. De laatste kip werd geslacht. Kijk, hij loopt terug naar zijn hok, zei overgrootmoeder, toen ze de kop met een klap van de bijl had afgehakt.

De courant: De regering moge keihard zijn, ook de feiten zijn keihard, misschien nog wel keiharder. 

Sindsdien droom ik vaak dat ik bij de onthoofden behoor. Ik had geen eigen hoofd. Mijn hoofd behoorde de ander toe. Mijn moordenaars gaven mij levertraan. Drie maal per dag een eetlepel. Ik kreeg aarswormen. Later bleek het iets anders te zijn.

Er waren genoeg moordenaars op aarde, las moeder: Even later zei Luthuli, die een overtuigd christen is, lid van de Anglicaanse Kerk in Afrika: ‘Jullie kunnen toch wel iets doen, voor ons bidden, of God ons bewaren wil voor haat, want het gevaar is groot, dat, als de blanken eenmaal bekeerd zullen zijn tot de liefde, ze te laat tot de ontdekking zullen komen, dat de zwarten alleen nog maar kunnen haten’.

Op ieders gezicht stond nooit iets nieuws. Elke dag hetzelfde gelaat. Elke nieuwe rimpeling was verraad. Een nieuwe emotie was verboden. Een bokkig groepje was de familie. Moeder, oma en overgrootmoeder. De deurbel was uitgezet. Stel, dat de bakker, onder het meel en bloem, om zijn centen komt. Als het pensioen van overgrootmoeder werd uitbetaald kon ze er maar een paar minuten van genieten. Dan kon iedereen zien. Eindelijk kreeg ik een lange broek. Maanden lag ik op de pijnbank van mijn klasgenoten. Samen fileerden zijn mijn angsten en uiteindelijk schopte ik een jongen zo hard tegen zijn ballen dat hij niet meer van de grond kwam en dagen in het ziekenhuis lag. Halleluja. Moeder hield mij thuis. 

De courant: Toen een collega in Zuid-Afrika mij vroeg, of het naar mijn overtuiging nu bepaald noodzakelijk was, als blanke en zwarte christenen samen thee te drinken, om samen in de eenheid van blanken en zwarten in Jezus Christus te geloven, kon ik slechts antwoorden: ‘Zolang het niet mogelijk is, samen uit de éne beker van het Avondmaal te drinken’ – dat is in Zuid-Afrika in de meeste gevallen niet mogelijk – ‘zult u wel moeten beginnen met samen thee te drinken’. 

In het achterhuis werd gedempt gesproken. Op de vensters groeiden ijsbloemen. De achterdeur klemde eerst en ging daarna niet meer open. De kolen raakten op. ’s Nachts bevroor mijn deken en langzaam groeiden de ijsbloemen naar binnen. Op het zeil lag ochtendrijp. ’S avond zette moeder de Bolero op. ‘Zet jij eens de Bolero op.’ Een aanhoudend ritme, ostinaat, de kopjes in de kast trilden ervan. Het leven in de villa was ostinaat. Moeder zei dat ik obstinaat was. In de gang stond een slingerklok die van klik, klak, klik, klak ging. Precies op de maat van de Bolero. De gesprekken tussen de vrouwen eender: links en rechts, links, rechts, korte zinnen.

De courant die moeder las voor die de kachel inging: Vanuit het geloof in Jezus Christus banen zij wegen voor hun Heer in de wildernis.

Wat zie jij er uit, zei oma An schamper, mager als een Duits kindsoldaat dat gister uit de loopgraven van de Siegfriedlinie is komen aanwandelen. Toen het water kookte, riep ze, en nu in bad. Het was zo koud in de bijkeuken dat alle planten ineenkrompen en er was geen zeep.

Als een vliegtuig over de villa vloog dan was dat een teken dat de Duitsers opnieuw in aantocht waren. Als het onweerde dan leek het op een bombardement van de Amerikanen. Weer een vergissing? Bliksemde het, dan was het ongeveer hetzelfde als een spervuur van de Russische vijand en als je honger had moest je de beelden van de concentratiekampen voor ogen nemen. Wie honger heeft, leert het eten kennen. 

Moeder las verder: ‘To Ds Buskes, in memory of your very kind visit to our humble home, with all good wishes from Manilal Gandhi’.

We leefden op rantsoen alsof de oorlog nooit was verdwenen. De schimmel op het brood werd aan de vogels gegeven. De visolie raakte op. 

Moeder had een stukje van de krant gescheurd: Wij doen alsof de rechten en vrijheden, die wij als kerk in het westen bezitten, ons door Christus toegezegd zijn en alsof het onze roeping is, die rechten en vrijheden krampachtig en zo nodig met alle middelen, ja zelfs met atoomwapens, te verdedigen.

2023 Marcuse: ‘Het falen van de humanistische elite wordt doodgezwegen. Zij faalde omdat ze het botste en gevaarlijkste bijgeloof deelde met haar tegenstander.’

En dus met een geruststellend hart is er weinig tot niets veranderd.

.

Robert Kruzdlo inmiddels weer terug in Jerez 2023 Spanje.

Het blijft een vage droom waar we heen moeten. Was het maar een droom. 

Elke zangeres wil beroemd worden en daar hoort een uitdagende pose bij. Een soort muziek-Yoga. Ze heeft haar vleugels uitgeslagen om oude mannen en vrouwen te plagen? Ik heb er moeite mee…!

De goede Sint heeft al eeuwen hetzelfde jasje aan. De schrijver zoekt: ‘Met romans die onderzoeken hoe mensen kunnen leven in een wereld die zichzelf uitput in betekenisloosheid – een wereld waarin iedereen overduidelijk met iedereen verbonden is, maar waarin het werkelijk doorvoelen van die verbondenheid nog altijd onverminderd moeilijk blijkt,’ zullen deze romans uiteindelijk op niets uitlopen. Er moet een revolutie komen in het literaire landschap. Ik roep dit al meer dan vijftig jaar maar niemand die het *kan* horen. Dat is het probleem. Ik lees Fleur Jaeggy, Bruno Schulz, Sarraute, Beckett, Bachmann en Lispector. Een troost voor wat er nog niet is. Er is een kleine hoop: De Sint moet zijn broodje opeten en niet zo treurig kijken wat zich onder zijn jurk aan fantasma schuilhoudt. Zij opent mét sluier haar genot om aandacht te trekken. Het fantasma is het venster op de wereld, de manier waarop iemand in het leven staat. Het is haar en zijn verlangen om genot. Voor mij blijft, zo te zien, de mens verstoken van nieuwe ideeën.

Wij zijn gewoon verklede apen die eindeloos in herhalingen treden. Een beesten gedrag.

James Joyce over de sluier van Maya, het broeikruisje van aandacht of…?: Tsatsjstsja, die heeft de poppedanse dat slangebekje! Van die trippeltrapteen schotshorendol! Voile, volatiel, valentijnogen. Zij is de bescte Wintie wazius of zij is wel’n Iemand blazius. Zwalp inn, zwalg ann.

.

“Er zijn veel parallellen tussen die twee. Logisch, want mensen zijn dieren. Het voelt misschien niet zo, maar er zijn op allerlei vlakken overeenkomsten.”

Robert Kruzdlo Madrid Spanje 2023

Er is alleen een NU

Het brein van nu. Waar zijn de lege plekken in het brein?

.

.

(…) Zonder iets te zeggen, spreid ik snel op mijn knieën de kaart uit en begin die te bestuderen. Nu herinner ik mij de provincies zoals ik die op de lagere school uit mijn hoofd heb moeten leren. Plotseling zie ik ook hoe we gereden zijn. Zo ongeveer, alles is zo ongeveer of was ongeveer dit en dat, zus of zo. Precies is iets wat niet bestaat. Zo ongeveer zie ik de provincies Zeeland, Brabant, Gelderland en de grens met Duitsland. De kaart is net zo groot als de wegen die wij nu afleggen…, dat moet vroeger een angstige onderneming zijn geweest. Van de binnenkant van ons lichaam, brein bestaan er geen kaarten. Niemand kan een kaart maken van wat onder mijn schedel zit. Of het is een kaart vol met witte plekken, oningevuld. Zoals ik eens in een kaartenmuseum heb gezien. Oude zeekaarten met lege witte openplekken. Eindeloze wereldkaarten. Zeeën die bevaren werden en waar expedities nodig waren om de witte vlekken op de kaart in te tekenen. De wereld was toen nog plat. Maar nu, nu ligt het ook te ver weg voor de mens om precies het brein in kaart te brengen.

Tot zover uit het boek *Kermis & Het* van Robert Kruzdlo. 

Er is nog veel om te doen om de hersenen in kaart te brengen.

De man ingebed in een dos witte haar en baard, van Essen, niet de Antonin Artaud van de psychologie: ‘De cartografen van de hersenschors zijn nu even ver met het in kaart brengen van de menselijke hersenen als de cartografen in de achttiende eeuw waren met het in kaart brengen van het aardoppervlak. (…) De waarde van de hersenwetenschap is nihil.

Waar blijft zijn transgressie. Is hij bang de weg kwijt zal raken tussen de kronkels en lussen van zijn grijze hersenmassa? Waarom is van Essen niet een waardig mens, een Tussenmens? Ik denk dat dit komt door de witte plekken in zijn brein.

Even iets anders: voor mijn huis zijn de sinaasappels geplukt. Ze worden vermaald en gebruikt voor veevoer en andere producten. Inmiddels ontluikt de eerste bloesem weer,

https://www.youtube.com/watch?v=VexiSmC8Nh8

.

Robert Kruzdlo Madrid 2023

Het biologische brein rekent af met het verstand.

Welke kunstenaar kent de kunstschilderres Leonora Carrington, geboren in 1917 in Lancashire (Engeland) nog? Ze was de meest opmerkelijke kunstenaar van de surrealistische beweging. Haar werk zit vol symboliek en persoonlijke ervaringen vol landschappelijk drama. In haar schilderijen, tekeningen en boeken vertelt zij over haar gelukkige tijden met Max Ernst.

Max Ernst

Ze zocht haar heil over zee totdat zij rust vond in Ciudad de Mexico. Daar bouwde ze een nieuw leven op en waar zij woonde tot haar 94ste. Ondanks haar Europese roots, contacten met beroemde kunstenaars is haar werk zelden te zien geweest. Daar komt een einde aan. In Madrid! Leonora Carrington-tentoonstelling. Openbaring,een bloemlezing van 188 werken bij de Mapfre Foundation in Madrid tot 7 mei.

Ook Museum Boijmans Van Beuningen voegt een topschilderij van de van oorsprong Britse vrouwelijke surrealist Leonora Carrington toe aan de collectie. Zie onder.

Toen ik naar haar werk keek kreeg ik een wonderlijke inval. Ik zocht tussen oude aantekeningen en vond een tekst waar ik aan moest denken toen ik naar dit schilderij keek. Iemand maakt een reis in zijn brein:

(…) Een wonder is geschied. Het brein is overgeschakeld op een ander programma. Het is aan een onmogelijk mogelijk sprookje begonnen. Deze tekst zal u verwart maken! 

Inwendig bestaat er geen tijd. Een klok met cijfers, wat betekent dit? Wat was blijft, de tegenwoordige en de verledentijd lopen door elkaar als puzzels, het is de laatste grond van het bestaan. Toch…, het lichaam wil leven al gromt de dood. Er is enkel een biologisch nu. Chaos. Zo helder duikt alles weer op als een vrouw die klaar is met haar toilet.

Het buiten bestaat niet meer – voor zover de lezer met de werkelijkheid rekening wil houden, moet ik zeggen dat hij weinig kans maakt deze werkelijkheid in woorden te vatten. De werkelijke werkelijkheid zit in het hoofd. Het biologische hoofd, een topografie volgepropt met neuronen, bloedvaten, hormonen. Witte en grijze stof van bulten en groeven. Het wil overleven. Een breingeografie, een kaart met nog vol lege oningevulde plekken. Die innerlijke wereld openbaart zich daar waar nog niemand is geweest. Een innerlijke kosmos, onbeschreven beangstigend. De rest is beleving. In het biologische hoofd zit geen beleving. Dat schildert de mens, zijn verstand, de geest, zijn hand die zich uitstrekt uit het niets naar iets.

Robert Kruzdlo Madrid 2023 

Boer vindt riem in de wei van een vrouw…

Het was in juli 2001 vertelt Sasha Walpol nu: “We waren niet van plan om het te doen, het was niet met voorbedachte rade en ik wist niet dat ik maagd was. Er waren geen maagdelijke vibes, hij leek te weten wat hij deed. Het was snel, wild, opwindend. We waren allebei dronken. Het zou niet zijn gebeurd als we dat niet waren”, zegt de nu 40-jarige vrouw, die verzekert dat niemand ze ter plekke heeft gezien, aangezien de gebeurtenissen zich achter wat bosjes afspeelden. In zijn boek beschrijft Enrique het als “een snelle trip, waarna ze me op mijn achterwerk sloeg en me de wei instuurde”

Lees verder

Wat is er aan vooraf gegaan? Dat zal Enrique niet vertellen. Sacha doet dat wel en eerlijk. De drift kijkt niet naar wie of wat je bent. De wil doet wat het wil. De wil dat ergens in het biologisch-brein zetelt. (Hoofd 1.) Later komen er praatjes van, kletspraatjes en soms literatuur. (Hoofd 2.) De woorden proberen te articuleren wat er in het biologisch-brein gebeurt. Och, die arme Enrique was ook maar een mens.

Robert Kruzdlo 2023 Càdiz Spanje.

Paul Auster en pistolen.

Tekening Robert Kruzdlo Spain 2023 Paul Austen

Ik had bijna een pistool gekocht om…

Paul Auster, Amerikaanse schrijver, werd bekend met een reeks van drie experimentele detectiveverhalen (City of Glass (1985), Ghosts (1986) en The Locked Room (1986)) die collectief als The New York Trilogy werden gepubliceerd (1987). Deze boeken heb ik niet gelezen. Ook al zijn het geen conventionele detectiveverhalen. Iemand die deze boeken wel gelezen heeft vertelde mij dat ze rond een geheim worden georganiseerd. Hij gebruikt de detectivevorm om existentiële kwesties van identiteits-verleden te behandelen. Het onderzoek naar identiteit en persoonlijke betekenis is een rode draad.

Nu werd ik deze ochtend echt wakker door de cijfers van hoeveel mensen er in Amerika sterven door vuurwapengebruik. Verledenjaar 40.000 mensen per jaar stierven door vuurwapens in de VS, nu zijn dat er 48.000.

Toen in ik Main VS, woonde kon ik binnen een halfuur een vuurwapen kopen. Je gaat naar Walmart, kiest een vuurwapen. Zeg 200 $. Je wordt gecheckt door de FBI en als die oké zegt, mag je het vuurwapen mee naar huis nemen. Dat heb ik niet gedaan. Er kan zo maar iets gebeuren en ik schiet mijn ex dood. 

Om te praten over het geweld met wapens, is de schade die ze kunnen toebrengen aan gezinnen, zoals in de mijne is gebeurd, groot en niet alleen dat, het trauma zuurt generaties door. 

Paul Auster zegt in een interview: ‘Mijn grootmoeder vermoordde mijn grootvader met een pistool; meer dan honderd jaar geleden en dat zorgde generaties lang voor problemen, daar bleef het niet bij. Mijn vader was nog maar een kind en dat maakte hem tot een heel gesloten persoon, iemand die zijn gevoelens verborg, en werd uiteindelijk een heel afstandelijk persoon met wie het moeilijk was om mee samen te leven. Ik begreep hem niet. Er waren problemen in het gezin en hij was een door en door gekwetst persoon, en dus hield zijn huwelijk met mijn moeder geen stand, ook al probeerden ze het. Ik was gewoon ook niet om te zeggen een capabel kind. Wie weet in hoeverre zijn persoonlijkheid de mijne heeft beïnvloed. Ik leefde met de gevolgen van de schade die wapens mijn vader hadden toegebracht gedurende mijn hele kindertijd en volwassen leven en tot aan zijn dood. Wapengeweld doodt niet alleen mensen.’

Wapens? Het ruïneert families, groepen, politieke bevolkingsgroepen en ga zo maar door. Amerika wordt nog dagelijks opgeschrikt door wapengeweld. Paul Auster heeft er zijn beroep van gemaakt. Maar dan op papier. Misschien moet er op zijn boeken een sticker geplaatst worden:  Gun Related Literature.

Robert Kruzdlo Càdiz Spanje 2023

Freudporno, de vrouw is een performer. 

Freudporno, de vrouw is een meer dan een performer. 

Ik las het essay de Franse schrijver Alexandre Lacroix. Het zijn persoonlijke verhalen, maar hij gebruikt ook namen als Aristoteles, Michel Houellebecq, Andrea Dworkin, Arthur Schopenhauer of Immanuel Kant om te verdedigen dat seks moet worden opgevat als een levende, creatieve en performatieve kunst. Volgens hem is deze daad vanuit biologisch oogpunt te veel geanalyseerd, maar het heeft ook een ecologische en politiek-culturele kant. Dat wordt vaak vergeten. Hij probeert porno te ontrafelen door niet alleen boeken te raadplegen, maar ook de bladen van de geschiedenis, waar een palimpsest van gepassioneerde, mechanische, gewelddadige seks is afgedrukt die ons ertoe heeft gebracht geslachtsgemeenschap te begrijpen en te beoefenen zoals wij het doen.

Seks is dat je niet alleen laat leiden door instincten – waarom moet seks zich als seks uiten – maar ook dat elke seks partner een script in zijn hoofd heeft.

In mijn studententijd had ik heel veel vriendinnen. Ook veel praatmeiden. Als we een gesprek hadden dan was dat altijd in bed. Ik schoof dicht tegen ze aan en zij begon te kletsen, een gesprek en ik was een al oor. oren kunnen niet zien. Zelden kwam het tot seks. “Bedgesprekken” voeren was voor mij de enige manier om alles te kunnen zeggen. Ik had zelfs vriendinnen waar ik overmand door naar hen te luisteren in slaap viel. De volgende ochtend een ontbijtje op bed.

Zo was er een Franse antropoloog Jean Malaurie. Hij woonde in de jaren vijftig bij de Inuit – bewoners van de arctische toendra in het noorden van Alaska, Canada en Groenland – en tijdens de winter had hij relaties met een vrouw. Hij beschreef de relatie als heel eenvoudig: gewoon penetratie in één positie. Want als ik iets anders had gedaan, zou het hebben gevoeld als een ontheiliging of een aanval.

Ik had een vriendinnetje dat op een manier gepenetreerd wilde worden: anders kwam ze niet klaar. Het probleem bij vrouwen is dat ze heel veel middelen kennen om klaar te komen. Een man heeft alleen de buitenkant-elastieken-eikeltrekkende beweging.

Seks is politiek.  Als je je leeftijd, gewicht, afmetingen, je beroep, waar je woont… neerzet, plaats je jezelf op een weegschaal, in een specifieke positie. Sex hebben in huis, bed of elders, buiten de samenleving wil nog niet zeggen dat je geen politiek bedrijft.

Het is naïef om te stellen dat aaien, strelen, petsen en kriebelen iets met seks te maken heeft. Vrouwen zijn aaibaarder dan mannen. Dat komt omdat hun lichaam een geheime ingang kent. Twee zelfs. De aaibaarheid bij een man is gelijk als een banaan pellen. Hij wil seks. Of…, ja u raat het. Hij wil een bedgesprek en geen bankgelul.

Gelukkig kon ik goed kletsen, babbelen en praten in bed.

In dit boek is ook van alles bijeen geveegd, gebundeld en gedrukt. Voor wie Spaans kan lezen vind ik het geen aanrader. Ik kwam niet verder dan de eerste tien pagina’s. Het was geen goed bedgesprek.

Tekeningen Robert Kruzdlo Cadìz Spanje 2023

Renate Rubinstein was een taalmepper.

.

Mijn moeder was een zoogdier taalmepper.

Mijn moeder nam mij als een onderschoof kind serieus. Ze kon iemand, het liefst een vrouw, in de zeik nemen. Vrouwen deugden niet, mannen wel. Het was haar strijdmateriaal om aardig gevonden te worden bij mannen. Mannen die een knieval voor haar maakten als zij, met haar doordringende waterige ogen, donkere stem en flirtboezem het zwakke geslacht – ja de man – kon inpalmen. Mijn moeder was een nymfomane. Dit etiket werd haar geschonken door de natuur. Biologisch en vooral niet psychologisch! Voor sommigen was zij een viespeuk. Een allergie voor valse emoties als het moest. De natuur wikt en weegt op haar manier. Mijn moeder was een ijktoon voor muziekanten. De fluit. Ze had het vaak over een fluit. Ze had nooit rust. Nooit heeft ze geweten wie haar vader was. Ze was permanent recalcitrant en afhankelijk van mannen. Ze wilde dompteur worden en haalde haar diploma in 195.. Dierenpark Valkenburg Klant’s zoo.

Toen de leeuwtje te groot werden, stopte mijn moeder ze in de bijkeuken in een zelfgebouwde gaaskooi. Als kind dacht ik: Dieren vreten elkaar op, maar de mens is de enige zoogdier die zichzelf vernietigt. Ecologisch en taalkundig.

Ik weet niet beter dat toen ik 6 jaar was zij, …zij mijn moeder meer dan 6 vriendschappen achter de rug had. Gezellig was het in huis: clowns, cowboys, trappisten circus artiesten, leeuwen- en berentemmers en ga zo maar door. (Directeuren, afdelingshoofden, militairen, leraren en andere vergelijkbare diensten.) Ik zag het allemaal met kinderogen aan. Nu nog steeds. Mijn herinneringen zijn helder.

Ze had ook zware depressies. Drank hielp haar er overheen of soms er onder. Door haar geflirt kan ze haar somberheid verbergen. Soms was ze bij het gênante af vrolijk. Zelfs als ik erbij was. Ze had geen vader maar loods aan vrienden. Haar overlevingsstand. Ik heb haar soms in grote woede zien ontsteken. Dan gooide ze alle spullen van een geliefde uit het raam en zwaaide met de kachelpook. Mijn moeder was een sterke vrouw. De natuur deed haar werk. Een lastpak voor haar moeder en grootmoeder die ze op een intelligente manier financieel kon leegplukken. Alle drie konden ze niet zonder elkaar: trois fous.

Mijn moeder had twee hoofden in haar kop. 1 biologische en 2 hoe gebruik je het. Doordat ze voortdurend verliefd was en slapeloze nachten had is er in de buurt veel gestookt. Ze is een hoer voor de een en een vriend voor de ander. Nieuwe liefde maakt haar sterk, haar zelfvertrouwen groeit en ze poetst het huis. De schrijver Carmiggelt schreef mij een brief dat vrouwen in de keuken thuishoren. (1978) Hoe kom ik hier ineens op? Laat maar…

Mijn moeders humeur was voor mij geen mietje. Het liefst stuurde zij mijn naar een klooster. Niets bleef onder de rader bij ons thuis. Zelfs liep er een periode een aap door het huis. Ik werd er mee vergeleken en waarom ook niet? De aapmens, vuurmaker, spelend met werktuigen, is immers een man.

Mijn moeder kon liegen, verdwalen, fantaseren en was een heks. (De heks, lees Uphoff hierover.) Ze had complexe leugens die zij niet fabriceerde maar haar biologisch afkomst. Hoofd 1. Zo vond ze altijd haar levenslust.

Mijn moeder had een allergie voor valse emoties en zocht haar hele leven de ware emotie. Die heeft ze nooit gevonden. Zo is de natuur nu eenmaal. Ze kon zich er niet bij neerleggen en werd gek.

Je kan op mijn moeder psychologische etiketten plakken – die zijn erger dan het biologische etiket – je zult nooit dichter bij haar gekomen zijn.

Ik denk nu ineens aan Renate Rubinstein. Mijn moeder en Renate waren elkaars spiegelbeeld.

Ik belde Charlotte Goulmy. Over Renate koos Charlotte een psychologische label, ik voor een biologisch label. Ook een heterofenomenologisch etiket. Het is maar hoe je bent opgevoed.

Zie hier:

.

Robert Kruzdlo Amsterdam 2022 november.

.

Dwars door iemand heen kijken omdat muziek verbindt.

.

Ik zat op mijn favoriete bankje in het centrum van Sevilla Spanje. Er kwam een vrouw naast mij zitten. Sip. Haar lichaam straalde eenzaamheid uit. Ze had het ook warm. Op dat moment was het 38 graden en het zou 42 graden worden. Ze zuchtte en tegelijk keken wij elkaar aan: ‘In mijn kamer is geen airco.’

‘Dat is s’nachts niet leuk.’

‘Ik raak eraan gewend, douch om de paar uur.’

‘Waar kom je vandaan?’

‘Ukraine, vluchtelingenstatus en opgevangen door een familie hier. Lara, en jij?’

Ze weende. Het werd ineens zo stil. Ik bewoog mij haar richting op. Haar hoofd lag op mijn schouder. 

‘Je bent de eerste,’ zei ze onder het drogen van haar tranen.

‘De eerste wat?’

‘Waar ik mijn verdriet kan laten gaan.’

‘Roberto, vertel maar…’

En toen vertelde ze haar verhaal. Op de achtergrond geklepper van ooievaars.

Dagen later. Weken later. Hetzelfde bankje.

Op het moment dat ze vertelde dat ze zo vrolijk werd van mij, kwam de pastoor van de kerk langs. De kerk die aan het plein ligt. Ik kende de goede man en vroeg: ‘Heeft u een kamer voor deze vrouw?’

Uitleg. Vragen en antwoorden. Gelukt? Ja.

De dag erna kwam Lara met het bericht dat ze een kamer had met airco. Zij blij. Ik blij.

Een jaar verder. Lara, werd verliefd. 

‘Ik ben verliefd,’ zei ze, ‘maar zo snel wil ik niet gaan samenwonen.’

Een paar maanden later was Lara verhuisd. We zagen elkaar geregeld en zoals Lara altijd met haar pretoogjes vertelt: ‘Roberto, ik word altijd blij als ik je zie.’

Op de achtergrond, op de torenspits, ooievaar geklepper.

Een tijdje geleden heb ik op eigen initiatief, een etentje gemaakt…, ook voor mijn vrienden Lara en vriend, Ute en vrienden, Magarita en aanhang. (Die ik niet noem uit piëteit.) Muzikaal entertainment diner? Op dat moment wel. Een kluwen muzikale mensen bijeen. Lara, filmde. Lara, glunderde en genoot. Ze vergat alles en meer, ze bouwt haar nieuwe herinneringen op over mij, mijn gastvrijheid en edelmoedigheid. Een vreemdeling kan niet alleen zijn zonder de ander. Ik kookte stiekem voor Lara! Hoor je de ooievaar al klepperen?

Hier het filmpje dat inmiddels 230 keer is bekeken. Te zien zijn mijn lieve vrienden o.a. Lara, Magarita, Ute, en Roberto de kok. Zang, muziek verbindt. Nu ja, nu niet meer. Terecht een moeilijk gekriebel voor een man om vrouwen te begrijpen die van jeuken houden. Flamoes met champagne? Nietzsche zei al: ‘Neem de zweep mee als je naar de vrouwtjes gaat. Ik heb er veel jeuk aan overgehouden en dat is terecht. Een misbaksel ben ik ook.

Lara, dank dat je mij en vrienden op je telefoon hebt gezet. Ik heb er zeker ook recht op om de wereld te laten zien hoe ik een vluchteling heb weten te redden. Heterofenomenologisch is iets anders dan…! Misschien kun je de beelden op je telefoon wissen want ik wil niet als een Bellerophon bekend staan.

Kok Roberto Kruzdlo met schort. Dank aan vriendin Lara die dit filmpje heeft gemaakt en…, ook elders op internet is te zien..

Als de meerderheid van de aanwezige vindt dat ik dit filmpje niet mag tonen dan hoor ik dat graag.

Sevilla 2023 Spanje

Robert Kruzdlo